Verzender | Ontvanger | |
---|---|---|
Persoon | → | Professional |
Professional | → | Persoon |
Professional | → | Professional |
OPMERKING 1 NTA 7516 heeft geen betrekking op de situatie 'persoon → persoon', tenzij in de voorgaande communicatie een professional betrokken is geraakt. Bijvoorbeeld 'professional → persoon → persoon' (zie 6.1.14 en 6.1.15).
OPMERKING 2 NTA 7516 vereist dat de professional een veilig communicatiemiddel ter beschikking stelt aan de persoon voor 'persoon → professional'-communicatie (zie 6.5).
OPMERKING 3 In bijlage C worden voor de verschillende scenario’s en de mogelijke invulling van NTA 7516 voorbeelden gegeven in de vorm van use cases.
OPMERKING 1 Bij client-software kan worden gedacht aan e-mailclients, apps op een smartphone of aan een programma op een laptop of desktop; ook applicaties en pagina's die binnen een browser werken of zijn aan te roepen (web-based interfaces) worden tot client-software gerekend.
OPMERKING 2 De technische infrastructuur kan bestaan uit een netwerk van gekoppelde servers (zoals bij e-mail) of een enkelvoudige server (zoals meestal bij messaging), gewoonlijk via externe netwerken/servers, met de risico’s die spelen bij gegevensverkeer via internet of andere openbare netwerken. De technische infrastructuur bestaat uit enerzijds de connectiviteit en anderzijds de (aangeboden) dienst.
TOELICHTING Als ad-hocberichtenverkeer wordt geïnitieerd door een persoon, waarbij diens client-softwarestandaard als onveilig wordt beschouwd, dan moet een professional deze opvolgen met een veilig communicatiemiddel. Zie ook 6.5.
OPMERKING De client-software van een persoon wordt als onveilig beschouwd, tenzij het tegendeel blijkt.
beschikbaarheid: | midden |
integriteit: | hoog |
vertrouwelijkheid: | hoog |